In samenwerking met de Technische Universiteit Delft heeft NVKL-projectgroep KANS een nieuwe koudemiddelmatrix ontwikkelt waarin verschillende koudemiddelen met een laag GWP (<750) tegen elkaar worden afgezet op basis van efficiëntie en kosten. In 2013 werd al eerder zo’n matrix ontwikkeld, maar gelet op de snelle ontwikkelingen in koudemiddelland was het tijd voor een update.

Onderzoek
Om te komen tot een matrix heeft stagiair Wesley Sprangers drie maanden onderzoek verricht onder leiding van Carlos Infante Ferrreira (universitair docent aan de TU Delft en tevens lid van KANS). Dit onderzoek bestond uit verschillende elementen: ten eerste het bestuderen van koudemiddeleigenschappen en methoden om koudemiddelen te kunnen vergelijken, en ten tweede het modelleren en berekenen van de prestaties per koudemiddel onder diverse omstandigheden. Binnen de scope van het onderzoek vielen qua installaties een lucht-luchtwarmtepomp (30 kW), een lucht-waterwarmtepomp (150 kW) en een koelinstallatie voor de AGF-industrie.

Resultaten
Afgelopen mei werden de uitkomsten ervan gepresenteerd aan de NVKL. De uitkomsten tonen aan dat R600a, isobutaan, in de meeste gevallen het beste scoort, zowel op basis van efficiëntie als kosten. Met R600a kan een efficiencywinst tot 8,5% ten opzichte van R410A worden behaald. R455A levert, vanwege zijn sterke temperature glide, de slechtste prestaties voor alle geanalyseerde installaties. Het is interessant om te zien dat sommige alternatieve koudemiddelen zeer goed presteren in vergelijking met hoog-GWP-koudemiddelen. Dit biedt perspectief voor de energietransitie.

De resultaten worden later in meer detail aan alle NVKL-leden gepresenteerd in een nader te bepalen format. Bovendien zal er aandacht aan worden geschonken tijdens een nieuwe KANS-dag.