Kennisbank
-
Staan er in de F-gassenverordening beperkingen omtrent de export van apparaten?
Ja, vanaf 12 maart 2025 is het verboden om apparatuur te exporteren (dus buiten de EU) dat koudemiddel bevat of nodig heeft met een GWP van 1000 of meer. Dit exportverbod geldt alleen als de apparatuur ook in de EU niet in de handel mag worden gebracht.
Dus: Als de apparatuur koudemiddel bevat of nodig heeft met een GWP van 1000 of meer, maar het mag wél binnen de EU in de handel worden gebracht, dan geldt het verbod niet en mag de apparatuur dus geëxporteerd worden buiten de EU.
-
Wat houdt productiebeperking (de quotaregeling) in?
Eén van de belangrijkste maatregelen van de F-gassenverordening is de productiebeperking, ook wel quotaregeling. In dit quotumsysteem krijgen producenten of importeurs quota toegewezen op basis van het gemiddelde van de door hun gerapporteerde hoeveelheden HFK’s die zij op de markt hebben gebracht in de periode 2009 tot en met 2012. Dit betreft niet het absolute aantal kg koudemiddel, maar het CO₂-equivalent hiervan. Zie de factsheet F-gassenverordening voor het terugfaseringschema.
Voorbeeld: 1 kg R134a komt overeen met 1,430 ton CO₂-equivalent. Quota worden geregistreerd in een door de Europese Commissie beheert elektronisch register.
-
Wat is het doel van de F-gassenverordening?
Het doel van de F-gassenverordening is om het gebruik van HFK-koudemiddelen terug te dringen, zo de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen te verminderen en daarmee het milieu te beschermen.
-
Hoe is de certificeringsplicht zoals omschreven in de F-gassenverordening in Nederland geregeld?
Het Besluit en de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen geven uitvoering aan de verplichte certificering van personen en bedrijven die handelingen verrichten aan installaties waarin F-gassen (HFK’s) of ozonlaagafbrekende stoffen (HCFK’s) zijn toegepast. De eisen die aan bedrijven en personen worden gesteld staan respectievelijk beschreven in de BRL100 (beoordelingsrichtlijn voor het certificaat F-gassen voor ondernemingen) en de BRL200 (beoordelingsrichtlijn voor het certificaat F-gassen voor personen).
-
Wat houdt het bijvulverbod in?
Eén van de maatregelen uit de F-gassenverordening is het verbod op bijvullen van koelinstallaties die gevuld zijn met een HFK met een GWP groter dan 2500 (zoals R404A en R507A). Zie de factsheet F-gassenverordening voor het uitfaseringschema en uitzonderingen.
De regels voor gerecyclede HFK-koudemiddelen (GWP groter dan 2500) zijn overigens gelijk aan de regels zoals we die kennen voor het bijvullen van gerecyclede R22. Deze koudemiddelen mogen alleen worden gebruikt in de installaties van de eigenaar waaruit deze zijn teruggewonnen of door de partij die deze heeft teruggewonnen.
-
Wat houdt het nieuwbouwverbod in?
Om de terugfasering extra kracht bij te zetten zijn er een aantal verboden in de verordening opgenomen voor het nieuw op de markt brengen (nieuwbouw) van apparaten en installaties. Dit zijn onder andere huishoudelijke koel- en vrieskasten met een GWP groter dan 150 per 1 januari 2015. Zie voor meer verboden de factsheet F-gassenverordening.
-
Moet een ZZP-er die met F-gassen werkt alleen een F-gassencertificaat hebben, of moet ook zijn bedrijf gecertificeerd zijn?
Als ZZP-er die zelfstandig opdrachten aanneemt en uitvoert, is het niet toegestaan om een F-gashandeling uit te voeren zonder zowel in het bezit te zijn van een persoonscertificaat als bedrijfscertificaat. Deze eis is onafhankelijk van de hoeveelheid koudemiddel of CO₂-equivalent. Wanneer een ZZP-er schriftelijk met een BRL100 gecertificeerd bedrijf is overeengekomen dat hij namens dat bedrijf een F-gashandeling uitvoert dan hoeft hij niet verplicht een bedrijfscertificaat te hebben voor die klus.
-
Onder welke voorwaarden kan voorgevulde apparatuur worden verkocht aan een installateur?
Voorgevulde apparatuur kunnen door handelaars aan installateurs verkocht worden zonder dat er een verplichting is dat deze installateur een F-gassencertificaat heeft. Bij verkoop aan een eindgebruiker moet deze aantonen dat de installatie zal gebeuren door een gecertificeerde aannemer.
-
Wanneer moet ik mijn installatie van een kenplaat voorzien?
Alle installaties die onder de F-gassenverordening vallen dienen te worden voorzien van een kenplaat. Indien een installatie hermetisch gesloten is, dient dit vermeld te worden op de kenplaat. Vanaf 1 januari 2017 is het verplicht om ook de hoeveelheid koudemiddel in kg, het GWP en totale hoeveelheid CO₂-equivalent te vermelden. Dit geldt alleen voor installaties die na 1 januari 2017 opgeleverd worden.
-
Wanneer moet ik een lekcontrole laten uitvoeren?
De frequentie van het aantal lekcontroles is per 1 januari 2015 ingrijpend gewijzigd en is niet meer gebaseerd op aantal kg koudemiddelinhoud, maar op basis van de equivalente inhoud uitgedrukt in tonnen CO₂. Vanaf een inhoud van 5 ton CO₂-equivalent is het uitvoeren van lekcontroles verplicht. Hoe groter de inhoud hoe vaker lekcontrole plaats moet vinden. Door een lekdetectiesysteem toe te passen kan de frequentie gehalveerd worden. Zie de factsheet F-gassenverordening voor een schema hiervan.
Voorbeeld 1: Een installatie gevuld met 2 kg R404a heeft omgerekend een inhoud van 7,84 ton CO₂-equivalent. Dit is meer dan 5 ton CO₂-equivalent. Dus lekcontrole is verplicht.
Voorbeeld 2: Een installatie gevuld met 200 kg R404A heeft omgerekend een inhoud van 708,4 ton CO₂-equivalent. Dus is lekdetectie verplicht.
-
Moet ik een logboek bijhouden n.a.v. lekcontroles en mag dit digitaal?
Ja, bij het uitvoeren van een verplichte lekcontrole is het vereist een logboek bij te houden. Een lekcontrole is verplicht voor iedere installatie met een inhoud groter dan 5 ton CO₂-equivalent. Enkel digitale toegang tot een logboek is toegestaan. Voorwaarde is wel dat het logboek te allen tijde op locatie geraadpleegd moet kunnen worden. Dus ook tijdens een storing of buiten kantooruren.
-
Moet er bij een installatie of apparaat met een koudemiddelinhoud van 3 kg of meer verplicht een logboek worden geleverd?
Ja, een exploitant moet een register (logboek) bijhouden met daarin informatie over de hoeveelheid en aard van de zich in de installatie of apparaat bevindende f-gassen en de eventueel toegevoegde of afgevoerde hoeveelheden bij onderhoud, service of demontage. De verplichting voor een logboek geldt voor apparatuur gevuld met f-gassen vanaf 5 ton CO₂-equivalenten. Voor apparatuur gevuld met ozonlaagafbrekende stoffen geldt deze verplichting vanaf 3 kg.
Ook moet er in het register informatie worden bijgehouden over het bedrijf en de persoon die onderhoud, service of demontage heeft uitgevoerd alsmede de resultaten van de periodieke lekcontroles. De verplichting om een logboek bij te houden ligt dus bij de exploitant en niet bij de installateur of leverancier van een installatie of apparaat. Als installateur of leverancier hebben wij uiteraard wel de plicht om onze klanten te informeren dat zij de verplichting hebben om een logboek bij te houden. Als extra dienst kunnen wij vervolgens wel zorgdragen voor het meeleveren van een logboek bij de installatie of het apparaat.
-
Als een koel- of klimaatinstallatie wordt verkocht en verplaatst van de ene eigenaar naar de andere mag dan het logboek worden mee verkocht/verhuisd?
Nee, dit is niet toegestaan. Het logboek moet 5 jaar na demontage of verkoop van een installatie worden bewaard door de oorspronkelijke eigenaar. Het is uiteraard wel toegestaan om een kopie van het logboek ter informatie aan de nieuwe eigenaar te leveren.
-
Moeten wij zorgdragen voor een nieuw logboek wanneer wij een bestaande installatie met digitaal logboek in beheer nemen?
De wet zegt dat de eigenaar verplicht is een logboek bij te houden. Als de eigenaar dit digitaal laat uitvoeren door de installateur waarmee hij een onderhoudscontract heeft is dat zijn zaak. De eigenaar zal dus bij opzegging van het contract afspraken moeten maken met de huidige installateur over hoe de informatie moet worden overgedragen aan de “nieuwe” installateur. De nieuwe installateur is dus niet verantwoordelijk voor de aanwezigheid van het logboek. Wel is het verstandig om schriftelijk melding te maken bij de klant als er om wat voor reden dan ook geen logboek aanwezig is; een installateur voldoet hiermee aan zijn informatieplicht.
De BRL100 vereist wel dat de uitgevoerde werkzaamheden worden vastgelegd in een logboek en de onderneming (i.c. installateur) bewaart 5 jaar het logboek.
-
Wat moet ik weten over koudemiddelen?
Een warmtepomp bestaat uit een circuit waarin koudemiddel circuleert. Een koudemiddel zal bij lage temperaturen en drukken “koken”, waardoor het verdampt bij hoge temperaturen en drukken, zal het koudemiddel condenseren zodat er vloeistof ontstaat. Elk koudemiddel heeft zijn eigenschappen.
Het optimale koudemiddel zorgt niet alleen voor de hoogst mogelijke efficiëntie en het gewenste temperatuurbereik, maar moet ook voldoen aan huidige én toekomstige regelgeving rond brandveiligheid, giftigheid en wettelijke milieueisen onder meer betreffend de bijdrage aan de global warming en het aantasten van de ozonlaag.
Koudemiddelen zijn op hoofdlijnen ingedeeld in synthetische en natuurlijke koudemiddelen. Synthetische koudemiddelen zijn stoffen die van nature niet voorkomen, maar door de mens zijn ontwikkeld voor industriële doeleinden. Synthetische koudemiddelen zijn (AHFK’s en HFO’s. Deze kunnen een negatief effect hebben als ze in het klimaat terecht komen. Natuurlijke koudemiddelen komen ook van nature voor in het milieu, zoals:
- Water (R718)
- CO2 (R744)
- NH3 (Ammoniak) (R717)
- Koolwaterstoffen, zoals ethaan (R170), propaan (R290), propeen (R1270), butaan (R600), isobutaan (R600a)
Natuurlijke koudemiddelen hebben een veel lager broeikaseffect (Global Warming Potential [GWP]) als deze in het milieu terecht komen. Vanuit milieuoogpunt zijn de natuurlijke koudemiddelen daarom een beter alternatief. Vanuit veiligheidsperspectief zitten er ook nadelen aan de natuurlijke koudemiddelen. Zo is ammoniak erg gevaarlijk voor de mens bij inademing en zijn de koolwaterstoffen, zoals propaan en butaan, erg explosief.
Op dit moment is de F-gassenverordening (EU) nr. 517/2014 van kracht. Doel van de verordening is het milieu te beschermen door de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen te verminderen. Eén van de belangrijkste maatregelen van de F-gassenverordening is een geleidelijke terug fasering van het op de markt brengen van HFK’s, de zogenaamde quotumregeling. Het op de markt brengen van HFK’s wordt teruggebracht van 100% in 2015 naar 21% in 2030. Hierdoor worden juist koudemiddelen met een hoog GWP erg duur, omdat ze veel quotum vereisen en er steeds minder volume beschikbaar is.
Bij natuurlijke koudemiddelen vindt geen uitfasering plaats. Op termijn is het daardoor onrendabel om volledig afhankelijk te zijn van traditionele koudemiddelen. Denk dus goed na voordat u een “goedkoop” warmtepomp systeem aanschaft met een HFK-koudemiddel met een hoog GWP. Dit is allang geen verstandige en verantwoorde keuze meer.
Er komt een nieuwe generatie koudemiddelen, zoals HFO’s met juist een hele lage GWP, soms lager dan 1 en hiermee dus zelfs lager dan CO2 zelf.
Bekijk ook onze ‘Warmtepompen | Wat moet ik weten over koudemiddelen?‘ video.
-
Ik werk in België, is daar het F-gassencertificaat geldig?
Het F-gassencertificaat is geldig voor geheel Europa. Echter in België zijn er aanvullende eisen ten aanzien van erkenning. Per regio is dat ook nog anders, bekijk deze pagina.
-
Ik ben ZZP-er, welke certificaten heb ik nodig?
Als zzp’er heb je een onderneming. Verricht je als zelfstandige, werkzaamheden waarvoor een BRL 200 certificaat verplicht is (installatie, onderhoud etc)? Dan moet je ook een certificaat hebben als BRL100 onderneming. Voer je werkzaamheden uit in opdracht van een andere onderneming? Dan valt je onder het BRL100 certificaat van die onderneming. Je hoeft dan alleen een BRL200 certificaat te hebben.
-
Wat is het doel van de F-gassenverordening?
Het doel van de F-gassenverordening is om het gebruik van HFK-koudemiddelen terug te dringen, zo de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen te verminderen en daarmee het milieu te beschermen.